Hartelijk welkom op de website van de Filmgerelateerde collecties van EYE het nieuwe filmmuseum

27 nov 2014

De turbulente totstandkoming van Een vlucht regenwulpen



Jeroen Krabbé en Simone Kleinsma in een still uit Een vlucht regenwulpen

De film Een vlucht regenwulpen (1981), gebaseerd op de roman die nu weer volop in de belangstelling staat door de actie Nederland Leest, is door EYE opnieuw in roulatie gebracht. Jeroen Krabbé speelt hier in een dubbelrol zowel de schuchtere celbioloog Maarten als zijn vlottere alter ego. Een keuze die destijds veel wenkbrauwen deed fronsen. Ook verliep de productie nogal turbulent, zo blijkt uit het persoonsarchief van regisseur Ate de Jong.

Allereerst waren er problemen rondom het scenario. Op de credits van de film staat geen scenarioschrijver vermeld. Het gelijknamige boek van Maarten ’t Hart was volgens veel mensen moeilijk om te zetten in een script, omdat het verhaal niet een duidelijk dramatische lijn bevat. Toch begon De Jong zelf aan een eerste opzet. Maar hij besloot samen met producent Matthijs van Heyningen om dit verder te laten uitwerken door een zekere Ron Kaal, die toen eindredacteur was van het blad Filmfan, waar De Jong voor schreef. Zijn eerste versie, getiteld ‘Maarten of Zeven manieren om een vrouw te versieren’, is in het archief van Ate de Jong te vinden. 

Uiteindelijk is zijn naam echter niet op de credits beland; de regisseur schreef het scenario toch zelf. In een verslag van De Jong, wat zich ook in het archief bevindt, vertelt hij waarom: hij keurde het script af. Dat Kaal in De Jongs woorden “Maarten ’t Hart een slecht schrijver en Een vlucht regenwulpen een vreselijk boek, mijn scenario met alter ego, flashbacks en tijdsklok totale onzin, en Jeroen Krabbé een miezerig acteurtje” had genoemd, was ook niet bevorderend voor de samenwerking. Een hoogoplopende ruzie volgde, waarbij de jonge regisseur zijn fietspomp naar het hoofd van de vermaledijde scenarioschrijver slingerde. 

Publiciteitsfoto, met Henriette Tol en Jeroen Krabbé
Kaal was echter niet de enige die weinig vertrouwen had in de verfilming. Zo twijfelde onder andere Annie M.G. Schmidt, wiens advies over het scenario werd ingewonnen, in een briefje over de geloofwaardigheid van de charismatische acteur Jeroen Krabbé in de rol van sullige bioloog die geen vrouw kan krijgen. En de toenmalige directeur van Tuschinski, Ronnie Gerschtanowitz kon zich, aldus De Jong, na het zien van de film niet voorstellen dat iemand ooit een kaartje zou kopen. De film zou dus in een klein aantal Arthouse bioscopen gaan draaien. 

Per ongeluk belandde Een vlucht regenwulpen echter toch in het hoofdprogramma van Tuschinski. Na de vertoning van Brian de Palma’s Dressed to Kill in zaal 1 was namelijk door feministische actievoerders uit protest een pot zwarte verf naar het doek gesmeten. Er was maar één reservedoek, en aangezien men die niet ook op het spel wilde zetten, moest er een andere film geprogrammeerd worden. “Ach laten we Matthijs een plezier doen en die Regen…uh dingen inzetten,” werd toen volgens De Jong besloten. De film trok volle zalen en draaide zo’n 48 weken in Amsterdam. Van de winst kocht producent Van Heyningen een kasteel. Hij ‘vergat’ echter de regisseur uit te betalen, wat leidde tot een rechtszaak, waarna De Jong alsnog een deel kreeg.

In het persoonsarchief van Ate de Jong  is divers productiemateriaal, zoals correspondentie, scenario's, call sheets enz.te vinden van een groot deel van zijn films.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten